De zon schijnt vanuit een felblauwe lucht en het is rustig op de weg. Uit de speakers klinken vrolijke popliedjes en ik tuf rustig (100 km/h – oh ja) richting bestemming. Ik ben tevreden, want het is gelukt op tijd de deur uit te komen in nette kleren met make-up op mijn hoofd en zonder melkvlekken – geloof ik. De matrixborden boven de weg waarschuwen me: “Blijf thuis. Alleen samen krijgen we corona onder controle.” Prompt voel ik me schuldig, maar ik heb een afspraak. Werk, hou ik mezelf voor. Dit is een ‘noodzakelijke verplaatsing’. En zo stap ik ruim een half uur later weer een kerk binnen. Voor het eerst in een half jaar weer om te werken.

 

Kerk-zijn in tijden van corona is een uitdaging. Laat je de diensten doorgaan met een klein groepje en stream je live? Maak je opnames vooraf en zo ja, hoe dan? In onze eigen Janskerkgemeente genieten we al weken van de prachtige montages van een getalenteerd gemeentelid. De vieringen worden in stukjes opgenomen en later aan elkaar geplakt. In de gemeente waar ik nu heenga, wordt er ook vooraf opgenomen maar dan in 1 keer. Ik vind het spannend, want als ik me verspreek of andere gekke dingen doe, kan het niet over. Aan de andere kant: ‘live’ kan dat ook niet.
En bovendien, ze zijn hier wat gewend. De laatste keer dat ik hier voorging, was ik pril zwanger en presteerde ik het om tijdens de voorbeden knock-out te gaan. “Ach, dat is bijna een jaar geleden, dat weet vast niemand meer,” denk ik optimistisch.
Tot de eerste begroeting: “U bent toch die dominee die…” Eh, ja. Oeps.

Het voelt vreemd én fijn om weer ‘in functie’ een kerkgebouw binnen te stappen en mijn toga weer aan te trekken. In plaats van met een handdruk van de ouderling begint de dienst met een teken dat de camera mag gaan lopen. Het intochtslied klinkt en ik steek de Paaskaars aan. Langzaam maar zeker begint het wat meer ‘echt’ te voelen in plaats van een toneelstukje dat we met een paar mensen opvoeren.

Tegen de tijd dat ik de overweging uitspreek, voelt het weer als vanouds. En toch ben ik elke keer geraakt als ik de kerk inkijk en zoveel lege ruimte zie. De paar mensen die er wel zijn, moet ik af en toe aankijken, al ik had ik me nog zo voorgenomen om alleen maar de camera in te kijken – helemaal zonder contact kan ik dit niet. Na de overweging klinkt muziek en zie en voel ik ontroering. En als ik het Onzevader bid, zitten de tranen me hoog. Omdat het zo mooi is om weer aan het werk te zijn. En ook omdat het zo ánders is. Omdat nu alleen mijn stem klinkt, en niet een veelvuldig stemmenkoor van al die verschillende mensen die zich op zondagochtend verzamelen. Op zoek naar hoop, troost, rust – op zoek naar verbinding met God en met elkaar. Ik slik de tranen weg en maak het gebed af. Vanuit mijn ooghoek zie ik: het vlammetje van de Paaskaars flakkert onverstoord door. Licht dat terugkomt, hoop die niet sterven wil. Vrede die bij ons blijft.*

Screenshot 2020-05-03 at 18.53.03
© Foto: Ichthuskerk Voorthuizen

Het is anders, zo’n online viering. En toch voelt het ook als thuiskomen om weer voor te gaan, hoe dan ook. Ik mijmer er over door als ik weer richting huis rijd. Naar ons thuis, het thuis waar ik al sinds begin december bijna non-stop was. Het thuis dat me na een maand of vier verlof ook wel wat begon te benauwen. Het thuis dat ik graag weer wilde verruilen voor werk, in ieder geval een paar dagen per week. Het thuis dat ineens thuis, werkplek en kinderopvang in één geworden bleek. Het thuis dat veilige haven, bron van frustratie en nog zo veel meer was voor ons drietjes deze weken.

Maar we zijn thuis.
Thuis in de situatie, thuis bij elkaar – en wat is het dan goed om ook op andere plekken soms even een ‘thuis’ te kunnen vinden.
Zo tuf ik rustig verder.
En dan komen Veldhuis en Kemper voorbij in mijn Spotify-playlist.
Terwijl ze zingen, denk ik: ja.

Ja, dit is thuis.
Dit gaat over dat thuis waar ik heenrijd,
maar ook over dat tijdelijke thuis dat ik net in de kerk vond.

In dit huis is het mooi
is het constant een zooi.
Er is lief, er is leed
er is zuinig of breed.
Er is kort, er is lang
vrolijk en bang.
Er is hoop, er is stil
er is zang.
Er is langzaam of snel
hemel en hel.
Er is warm, er is koud.
Er is goed en vertrouwd.
Er is lol, er is pijn.
Donker en fijn.
Er is leeg er is vol of alleen.
En er is samen.

In dit huis.
Met z’n deuren en muren.
Al die duizenden uren.
In dit huis
Het is maar steen,
Maar zonder J/jou is het er geen.

Hoog en diep, mooi en zooi: het maakt deel uit van ons huis.
Het maakt deel uit van ons, van wie we als mooie en ingewikkelde mensen zijn.
Als je zo samen kunt leven – in welk verband dan ook -, dan ben je thuis.

*= De tekst “Licht dat terugkomt, hoop die niet sterven wil, vrede die bij ons blijft” is van Marijke de Bruijne, o.a. in Zangen van Zoeken en Zien (182)

Doe mee met de conversatie

1 reactie

  1. Ik ben onder de indruk van de dienst van 3 mei, van het stukje dat je hier boven schrijft en het lied van V en Kemper. Bedankt!!

    Like

Plaats een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: